|
| |
Een kwartierstaat is een systematisch overzicht van ‘alle’ voorouders van een bepaald persoon (die kwartierdrager wordt genoemd) naar generaties gerangschikt. De rangorde van de achtereenvolgende generaties voorouders van de kwartierdrager loopt op naarmate men teruggaat in de tijd. De kwartierdrager is de eerste generatie, de ouders de tweede generatie, de grootouders de derde, enz.
Om een kwartierstaat overzichtelijk te houden, wordt een bepaalde nummering gebruikt. Er zijn verschillende nummeringsystemen, maar meestal wordt het zgn. ‘systeem Kekule’ gebruikt. Het is een doorlopende nummering, die bij de kwartierdrager begint met het ‘kwartiernummer’ 1. Ingeval er sprake is van meerdere kwartierdragers, d.w.z. met de broers en zussen erbij, wordt er op volgorde van leeftijd er nog een letter aan toegevoegd, dus 1a, 1b, 1c, enz...
Vervolgens krijgen hun ouders de nummers 2 en 3, hun grootouders de nrs. 4, 5, 6 en 7, hun overgrootouders de nrs. 8 t/m 15 enz. enz.. In dit systeem heeft elke voorvader altijd een nummer dat het dubbele is van dat van zijn kind, en dus altijd een even nummer. Elke voormoeder heeft altijd een nummer dat het dubbele + 1 is van dat van haar kind en is dus altijd oneven.
Alles nog eens op een rijtje:
|
|
Generatie I
|
1(a,b,c, enz.) = kwartierdrager(s) m/v
|
Generatie II |
2 = vader |
3 = moeder
|
|
Generatie III | 4 = grootvader van vaderszijde |
5 =
grootmoeder van vaderszijde
|
|
6 = grootvader van moederszijde | |
7 =
grootmoeder van moederszijde
|
|
Generatie IV | 8 = overgrootvader van vadersvaderzijde |
9 =
overgrootmoeder van vadersvaderzijde
|
|
10 = overgrootvader van vadersmoederzijde | |
11 = overgrootmoeder van vadersmoederzijde
|
|
12 = overgrootvader van moedersvaderzijde | |
13 = overgrootmoeder van moedersvaderzijde
|
|
14 = overgrootvader van moedersmoederzijde | |
15 = overgrootmoeder van moedersmoederzijde
|
|
Enz., enz......
|
|
Zoals al bleek, hebben dus alle mannen in dit systeem een even en
alle vrouwen een oneven nummer. Op deze regel is echter één
uitzondering: de kwartierdrager met het (oneven) nummer 1 kan zowel een
man als een vrouw zijn. Op deze manier is iemands kwartiernummer dus afhankelijk van de
plaats die hij of zij inneemt in de kwartierstaat t.o.v. de
kwartierdrager. Bijvoorbeeld als U ergens 10 generaties terug toevallig
dezelfde voorvader deelt met uw buurman, dan draagt deze voorvader bij
hem natuurlijk een heel ander nummer indien hij daar maar 8 generaties
‘oud’ is. Het is echter ook mogelijk dat deze voorvader meer dan een keer alléén
in uw eigen kwartierstaat voorkomt en U zodoende meerdere malen tegelijk
van hem afstamt. Dit fenomeen noemen we kwartierverlies of
kwartierherhaling. Dit ontstaat door huwelijken met (meestal verre)
verwanten en nog vaak zonder dat ze deze verwantschap van elkaar wisten.
Dit soort ‘kortsluitingen’ komt men steeds vaker tegen naarmate men
verder terug in de tijd gaat en de populatie veel kleiner was, zéker op
het platteland. Bij dergelijk kwartierverlies hebben deze voorouders
dubbele- of meervoudige kwartiernummers. Een kwartierstaat kan zowel in de vorm van een schema als in een
lijst (zie de pagina ‘Kwartierstaat’)
worden gepresenteerd. Hierbij worden de generatienummers in de regel met
Romeinse cijfers aangeduid en de kwartiernummers altijd met gewone
(Arabische) cijfers. De weergave in lijstvorm kan beknopt of uitgebreid
zijn, d.w.z. wel of niet met vermelding van alle geboren kinderen per
voorouderechtpaar. Doch voor dit laatste is het vaak beter om naast de
kwartierstaat ook gebruik te maken van z.g. gezinsstaten die meer ruimte
bieden voor alle overige gegevens, zoals gezindtes, getuigen, of
bronvermeldingen.
|
|
John H.M. Postmus
|